De Volkskrant; Gewend om alles met elkaar te delen; 4 juni 2009

De meeste Japanse gezinnen wonen, alle welvaart ten spijt, in een piepklein appartement en slapen met z’n allen in de huiskamer. In het slaapkamertje huis opa.
Tokio - Kayoko Furuya (37) zwaait breed lachend haar voordeur open. Met haar man en haar zonen Kaisei (7), Sojirou (11) en Shigetaka (14) woont ze in de binnenstad van Tokio, in een bescheiden flat met een oppervlakte van 49 vierkante meter. Het appartementencomplex is veertig jaar geleden gebouwd en kan een lik verf gebruiken. Dat geldt ook voor het keukentje en de twee kamers waarin de Furuya’s leven.
De tatamimatten op de vloer in de kleine zitkamer zijn versleten; de muren zijn groezelig. Overal staan kasten en in plaats van stoelen liggen er kussen rondom een laag tafeltje. Het meest kostbare object is het grote plasmascherm. ‘s Nachts rolt Furuya hier de futons (speciale Japanse matrassen) uit voor zichzelf en haar man.
De kinderen slapen eveneens op futons in de jongenskamer. Ook daar veel kasten én drie bureautjes. Langs het plafond hangen waslijnen.
De voordeur blijft openstaan om het huis te luchten. ‘Mijn man is postbode en dit complex is van Japan Post,’ zegt Furuya trots. ‘We hebben geluk gehad toen er tien jaar geleden een appartement vrijkwam. De huur is laag en wordt van zijn loon afgehouden.’
Haar privacy blijft beperkt tot de schooluren. Furuya: ‘Ik ben gewend om alles met anderen te delen. Zo leven wij in Japan. We hebben er wel eens over gedacht om groter te gaan wonen maar zijn gehecht aan de buurt en het sociale netwerk om ons heen.’
Ondanks de economische crisis is Tokio nog steeds een bruisende metropool en heeft het gros van de vijftien miljoen inwoners een redelijk inkomen. De stad is bezaaid met luxewinkels en toprestaurants. Trends op modegebied worden er geboren en de verschillende stadscentra ademen een sfeer van decadentie overvloed.
Maar de grote paradox in dat uitbundige plaatje is het doorsnee Japanse gezin. Gewone Japanners leiden nog steeds een sober bestaan dat op traditionele leest is geschoeid. De huizen zijn klein en eenvoudig en het conservatisme regeert: getrouwde moeders werken niet of nauwelijks en staan volledig in dienst van hun families.
Ook het gezinsleven van de Furuya’s is traditioneel. De zorg voor het gezin berust bij Furuya; haar man werkt vaak ook een dag in het weekeinde.
Hij houdt van duiken, gaat een week per jaar naar een tropisch oord en bezoekt graag warmwaterbronnen in het land, mét vrienden. Maar Furuya verlaat de stad nooit. Haar uitjes beperken zich tot de stads- en pretparken. ‘Mijn zoons doen aan de vechtsport Aikido. Daar gaat veel tijd in zitten. Mijn tijd komt nog wel, als de kinderen groot zijn. Dan wil ik ook eens naar het buitenland.’
Aan de muren hangen foto’s van het gezin en een poster van Madonna. ‘Ze is mijn idool omdat ze haar eigen geld verdient en zélf haar leven bepaalt.’ Furuya’s leven daarentegen, is al uitgestippeld. Haar man is de oudste zoon en volgens de Japanse traditie verantwoordelijk voor zijn ouders. Als de kinderen het huis uit zijn zal Furuya bij haar schoonouders intrekken en voor hén zorgen. Ze vindt dat doodnormaal.
Als ze hoort dat senioren in Nederland terechtkunnen in bejaardentehuizen die eventueel worden betaald door de overheid, is ze verrast. ‘O maar dát lijkt me veel beter!’

Voor haar vriendin, de veertigjarige Keiko Negishi is de ouderenzorg al een feit. Vier jaar geleden kocht haar man een nieuw appartement in de binnenstad, waar ze wonen met hun dochtertjes Miho (4), Maya (7) én met opa (81). ‘Ook mijn man is oudste zoon en ik wist toen ik trouwde al dat zijn vader ooit bij ons zou intrekken.’
Het moderne appartement heeft een oppervlakte van zestig vierkante meter, de standaardmaat voor een doorsnee Japans gezin. Er zijn twee kleine slaapkamers; een functioneert als berg- en kleedruimte, de andere is het domein van opa die zich liever afzijdig houdt. Hij zit geknield voor het familiealtaar.
In de zonnige zitkamer annex eetkamer staan slechts een bankje, een grote tv, een paar kasten en een laag tafeltje met kussen. De kamer biedt uitzicht op een balkon waar dekbedden zijn uitgehangen en loopt over in een speelhoekje waar futons zijn opgeslagen. ’s Nachts slapen Negishi, haar man en haar dochtertjes daar op de grond.
Vroeger werkte ze bij een overheidsinstantie die was verbonden aan het ministerie van Verkeer en maakte ze verre reizen. Ze raakt in vervoering als ze vertelt over bezoeken aan Italië, Tsjechië, Hongarije en Oostenrijk. Maar die tijd is voorbij.
Toen ze tien jaar geleden in het huwelijk trad nam ze automatisch ontslag. ‘Dat hoorde zo. Dan ging je thuis voor je man zorgen en een gezin stichten. Reizen is er niet meer bij want opa kan niet alleen blijven.’
Evenals vriendin Kayoko vermaakt Negishi zich met haar kinderen vooral in de stads- en pret parken in Tokio en draagt ook zij de volledige zorg voor haar gezin. ‘Mijn man is ict-specialist en iedere avond pas laat thuis. In het weekend neemt hij de meisjes een paar uur mee naar buiten zodat ik boodschappen kan doen. En maakt hij de badkamer schoon. Maar traditioneel gezien is de Japanse man niet verantwoordelijk wat er thuis gebeurt.’
Ook zij stelt haar verlangens uit. ‘Ik volg nu Engelse conversatieles omdat ik later weer naar Europa wil. Of dat zal lukken is afhankelijk van de omstandigheden. Mijn moeder is nu nog zelfstandig. Maar als zij me later nodig heeft en opa er niet meer is, neem ik haar in huis. In Japan leven we van oudsher allemaal samen. Het is zelfs beledigend om je ouders naar een bejaardentehuis te sturen.’
En vrijwel onmogelijk. Er zijn in Japan wel bejaarden- en verpleegtehuizen. Maar de aantallen zijn volstrekt ontoereikend. En onbetaalbaar voor gewone Japanners, ook al is de sector grotendeels geprivatiseerd.
En dat wordt een probleem. Want de generatie van Furuyu en Negishi mag dan nog steeds bereid zijn volgens de Japanse traditie te leven en ouders in huis te nemen, veel jongeren zijn dat niét. Ook moeten meer vrouwen in de toekomst blijven werken om vergrijzing en het tekort aan arbeidskrachten op te vangen, wat zal leiden tot fundamentele veranderingen in het traditionele gezinsleven.
Dat probleem wordt versterkt doordat Japan het snelst vergrijzende land ter wereld is. Van de 127 miljoen inwoners is nu al 21 procent ouder dan 65 jaar en hebben 2,7 miljoen senioren hulp nodig. Die aantallen zullen sterk toenemen. Bovendien worden Japanners extreem oud. De levensverwachting voor vrouwen bedraagt 85- en die van mannen 78 jaar. In 2008 presteerden 20 duizend mensen het zelfs om 100 jaar oud te worden
Dat de bejaardenzorg nu al onder druk staat, blijkt uit de gevallen van ouderenmishandeling die het nieuws halen. Zo wurgde de 54-jarige Yasuhara Katagiri zijn 86-jarige moeder voordat hij een zelfmoordpoging deed. De vrouw zat in een rolstoel en leed aan dementie. Katagiri, die de zorg alleen moest dragen, kon niet meer genoeg geld verdienen om rond te komen maar kwam ook niet in aanmerking voor hulp.
Het alternatief voor de traditionele manier om ouderen te verzorgen is een systeem van ‘thuiszorg’ zoals we dat ook in Nederland kennen. In 2000 werd daarmee begonnen. Ook deze faciliteiten zijn grotendeels geprivatiseerd maar nog steeds onbetaalbaar voor de gewone Japanner. Alleen de meest ernstige gevallen komen in aanmerking voor subsidie en hoeven maar tien procent van de kosten te betalen. Maar dat geldt maar voor een beperkt aantal uren en toewijzing berust op volstrekte willekeur.
Veel Japanners vallen dus tussen wal en schip, zo blijkt ook uit een bekroonde documentaire van de nationale nieuwszender NHK, waarin de bejaarde kleermaker Yuji Suzuki (74) werd gefilmd. Met zijn pensioen van 400 euro per maand kon hij de ziektekosten voor zijn bedlegerige vrouw niet betalen. Dus ging hij weer werken. Maar met het extra loon dat hij verdiende, verspeelde hij alle rechten op mogelijke steun van de overheid. Maar alleen kon hij het niet aan.
De ouderenzorg in Japan is een tikkende tijdbom. Wil de overheid een ramp voorkomen, dan moeten de bestaande faciliteiten worden uitgebreid en toegankelijker worden gemaakt. Maar door de economische crisis heeft de regering zijn handenvol aan stimuleringsmaatregelen die vooral het bedrijfsleven weer op de been moeten helpen en wordt er waar mogelijk bezuinigd. Voorlopig heeft de moderne Japanse vrouw dus niets te kiezen. Als ze trouwt met de oudste zoon uit een familie, krijgt ze er haar schoonouders voorgoed bij.